In september 2019 vertrok ik naar IJsland voor een trip die ik al jarenlang wilde maken, heel IJsland zien. In drie weken heb ik enorm veel van het (ei)land gezien, en die ervaringen deel ik in deze uitgebreide blog.
3 weken IJsland
Je ziet het vaak, advertenties voor vakanties naar IJsland. Echter, dan bezoek je vaak maar een deel. Als ik zo’n reis maak, dan wil ik graag het hele land zien. Met dat in gedachten heb ik in de maanden voorafgaand veel tijd doorgebracht op websites en bovenal; Google Maps. Verspreid over de hele wereld heb ik namelijk zogenaamde gele sterretjes staan met plekken die ik nog wil bezoeken. Ik kan je zeggen, IJsland stond er vol mee :). Begin 2019 de beslissing genomen om later dat jaar naar IJsland te gaan voor een periode van 3 weken. Sommigen zeiden; dat is echt te lang, maar geloof me, een bezoek aan IJsland is nooit te lang!
Huurauto IJsland
In januari hebben we alles gereserveerd; de vliegtickets, huurauto en de accommodaties. De vliegtickets al zo vroeg omdat je zeker wilt zijn van je vlucht, de accommodatie zo vroeg omdat je nu nog alle keuze had en de huurauto al zo vroeg omdat het enorm veel scheelt qua kosten. Voor het uitzoeken van de huurauto heb ik aardig wat tijd uitgetrokken. Het moest een automaat zijn, 4-wielaandrijving, onbeperkte kilometers en natuurlijk ook financieel nog een beetje interessant. Tevens heb ik veel reviews gelezen, met name via Google Maps, want als je zo’n ruig land in gaat, wil je wel een betrouwbare verhuurder.
Als je goed in de weer gaat met Google merk je dat er erg veel autoverhuurbedrijven zijn. Een andere eis van ons was dat de auto volledig afgedekt het land door kon. Dit betekende, geen eigen risico bij schade of dergelijke. In een land als IJsland leek me dat een verstandige keuze. Het kost wat, maar geeft ook meer rust in een land waar je over flink onverhard wegdek gaat en het toch anders rijden is dan in Nederland. Daarnaast voorkom je daarmee discussie bij het inleveren van de auto.
Het vertrek: 14 september
De vertrekdatum lag op 14 september. De avond ervoor kwamen we tot de ontdekking dat we toch net een koffer te weinig hadden, want we hadden nauwelijks toegang tot een wasmachine gedurende de vakantie. Hoe los je dat dan snel op? Handen in het haar, totdat ik bedacht dat je bij Coolblue een koffer kon reserveren en die de ochtend erna nog op kon halen. Het was 09:00 uur in de ochtend, we stonden voor de deur bij de winkel in Den Haag. Bepakt met twee koffers en een bigshopper vol zooi. Ter plekke gelijk de koffer in ontvangst genomen en voor de deur van de winkel gevuld met de dingen uit de bigshopper. Stressmomentje.
Uiteindelijk gingen we door naar Schiphol, waar we vertrokken met de Boeing 757 van Icelandair. Een flink vliegtuig dat in 3,5 uur naar Keflavik, Reykjavik vloog op IJsland. Vanuit de lucht kregen we de kans om de gletsjer te bewonderen en al wat van het land te spotten. Eenmaal geland was het slecht weer met een gure koude storm en miezerige regen. We gingen met de pendelbus naar het verhuurbedrijf, dat met een klein stuk rijden bereikt werd.
De keus voor de huurauto kwam na een lange speurtocht uit bij Dollar Car-rental. De reviews waren oké en de prijs was goed. De Mazda CX-3 die we gereserveerd hadden stond al klaar. Opvallend; verhuurbedrijf Dollar en Thrifty horen bij elkaar en delen elkaars auto. Het was rond etenstijd dat we de weg op reden. Eerst even wat rondrijden over de verlaten wegen om de auto te leren kennen, daarna door naar IKEA. Ja, die zit daar ook! IJsland is een erg duur land, en eten bij IKEA is goed, vertrouwd en relatief betaalbaar. We voelden ons gelijk thuis!
Vanuit de IKEA reden we door naar Reykjavik, waar we verbleven in Hotel Ørkin, aan de rand van de hoofdstad. Vervolgens bezochten we wat ‘highlights’ van IJsland, met natuurlijk de Hallgrímskirkja, de Sun Voyager en het operagebouw genaamd Harpa. De kerk is zeker een bezoek waard; voor een paar euro (kronen) kun je naar boven om een schitterend uitzicht te hebben over Reykjavik en de omgeving daarvan. Met een stormachtige wind was het even afzien, maar het uitzicht maakt alles goed.
15 september: de tweede dag
De tweede dag werden we wakker; vroeg. Het tijdsverschil van twee uur viel toch wat ‘zwaarder’ dan gedacht. Wat ook bleef wennen; de sterk aanwezige geur van zwavel bij het douchen en het tappen van warm water. Het rook flink naar rotte eieren. Iets dat ik overigens bij de accommodaties later in deze reis een stuk minder aanwezig vond. Na het ontbijt in het hotel pakten we onze spullen, klaar voor een rondrit met de auto door het zuidwesten van IJsland, een plek die relatief weinig door toeristen wordt bezocht. Het werd ook vandaag weer een dag vol regen en enorme windstoten die rond de 90 km/u zouden liggen. Een groot deel van de route had ik al thuis uitgestippeld. We wilden veel zien en sommige dingen kun je dan uitstekend combineren op de route. Daarbij wat voorbereidend werk over wat voor soort wegen je tegen kon komen, was ook wel zo prettig.
We reden als eerst naar het schitterende Hvalsneskirkja, een verlaten kerk in een heuvelachtig landschap en een kenmerkend vormgegeven begraafplaats. De volgende stap was de “Brúin milli heimsálfa”, ofwel de brug tussen de continenten. Het was een brug die over de 15 meter brede kloof ligt tussen de tektonische platen waarop Europa en Noord-Amerika liggen. Het lag op de route, een speciale omweg zou ik er niet snel voor maken. We reden ook verder naar de Brimketill, waar we het wilde water konden aanschouwen. Ook op het lijstje stond; Gunnuhver, een hot spring met dikke witte wolken van het kokende water. Het ruige bruine landschappen met in de verte uitstekende kliffen maakte dit zo’n bijzondere ervaring. Na Gunnuhver reden we naar Öxarárfoss, een waterval in een rotsachtig landschap. Het goot van de regen, maar tien minuten later verscheen de zon. Ze zeggen niet voor niks dat je in IJsland alle vier de seizoenen in één dag kan meemaken. Het is echt waar!
De dag sloten we af met een bezoek aan de beroemde Kerið krater. De krater is ontstaan na de instorting van een magmakamer, welke 3000 jaar geleden uitgebarsten is. Kerið is zo’n 55 meter diep, deels met water gevuld en te bewonderen van zowel beneden, als van bovenaf. Wel eerst nog even langs een kassa waar je voor een paar euro het terrein op kunt. Absoluut een bezoek waard.
We gingen deze dag ook nog even langs de supermarkt voor het doen van boodschappen. Hier maakten we voor de eerste keer kennis met de torenhoge prijzen. We vonden het lastig een budget te maken voor de boodschappen. Want hoe duur is “echt heel duur”? Met behulp van Google Maps en foto’s die door mensen bij supermarkten zijn genomen, kregen we bij voorbaat al een indruk. We kwamen bij de kassa met voor drie dagen eten, zonder gekke dingen of bijzondere maaltijden en op de kassabon stond een bedrag van omgerekend 73,65 euro. Ka-ching. We reden door naar ons onderkomen voor de komende drie nachten; het was een Airbnb gelegen in de buurt van Hvolsvöllur; klein, maar prima.
16 september: de derde dag
Eén van de meest bezochte watervallen op IJsland is Gullfoss, een 32 meter hoge waterval die je vanaf verschillende plekken kunt bekijken. Het was inderdaad enorm toeristisch, maar ja, je wilt het zelf ook zien hé. De kracht van het water heeft absoluut indruk gemaakt. Jammer weer van de regen, maar we begonnen er aan te wennen.
Denk je aan IJsland, dan denk je aan geisers. De beroemde Geysir en Strokkur geisers hebben we volgend op de waterval een bezoek gebracht. Om de paar minuten begint de geiser te spuiten en dat zorgt voor een schitterend moment. Blijf zeker meerdere ‘uitbarstingen’ staan. Het moment dat het water op begint te bollen en vervolgens met volle kracht uitbarst blijft geweldig om naar te kijken. Om de geisers ligt een gebied met verschillende plassen en plasjes met kokend water. Het water borrelt onder grond en op verschillende plekken komt de rook van de warmte uit de grond. Zo bijzonder!
We hebben die dag nog niet genoeg gezien en pakten de Mazda naar de Brúarfoss. Een wat afgelegen waterval die nog niet echt een belangrijke trekpleister leek te zijn voor toeristen. Het was dan ook vanaf de soort parkeerplaats een eind lopen naar de waterval en is hij lastig te vinden. De Brúarfoss is de meest blauwe waterval van IJsland en als je daar bent, dan weet je ook waarom. Het water is schitterend blauw en met gelukkig de blauwe licht, levert dit een schitterend beeld op. Ik dacht altijd dat IJsland een kale vlakte was zonder bomen, maar door het hele land zie je bomen staan. Ook rond de Brúarfoss genoeg bomen en bospaadjes.
De dag werd afgesloten met een bezoek aan de vrij onbekende Ægissíðufoss. Een brede maar verder bescheiden waterval in het heuvelachtige landschap van IJsland. We gingen terug naar Hvolsvöllur.
17 september: de vierde dag
De vierde dag tijdens onze vakantie in IJsland begon met het krabben van de autoruiten. Bij gebrek aan een ijskrabber gingen we aan de slag met de creditcard. Over hobbelige wegen reden we naar de Hjálparfoss. Een waterval met twee ‘uitgangen’. Een schitterend gezicht. Daarna reden we door naar misschien wel de voor mij meest indrukwekkende plek van IJsland; Gjáin. Ik kan het het beste omschrijven als de Droomvlucht uit de Efteling, maar dan in het echt, en dan nóg mooier. De weg er naartoe was een hel. Over steile onverharde wegen vol dikke keien en stenen, zonder uitwijkmogelijkheden. Het was opperste concentratie, maar het was de rit absoluut waard.
Je werd verrast met een schitterend uitzicht met herfstkleuren, verschillende watervallen van verschillende hoogtes en beekjes en riviertjes die door het gebied heen kronkelde. En dan nog te zwijgen over de rust en de stilte. De stilte die je door het hele land ‘hoort’ was heerlijk. In Nederland hoor je altijd wel in de verte een vliegtuig, het geluid van een autoweg of weet ik het wat, het is oorverdovend stil. Heerlijk.
De reis met de huurauto werd vervolgd over eveneens het oncomfortabele wegdek vol kuilen en keien, maar wederom met een schitterende bestemming; Háifoss. Aan de weg leek geen eind te komen, maar deze plek stond hoog op de bucketlist. Háifoss kan ik het beste omschrijven als een schitterende collectie watervallen die hun water laten vallen in een adembenemend landschap. Het is een plek die je niet zomaar met een georganiseerde reis per bus aan zult doen. Hier kan ik uren over praten, maar de foto’s zeggen waarschijnlijk voldoende. Hoewel, voldoende, eigenlijk moet je dit écht zien.
18 september: de vijfde dag
Met veel regen begonnen we aan de vijfde dag. Eerst langs de Thorsteins Grove at Þorsteinslundur; een watervalletje waarvan door de harde wind niet heel veel meer overbleef. Vervolgens reden we over de grindwegen van IJsland door naar de beroemde Seljalandsfoss. Deze brede waterval zie je op menig ansichtkaart terug. Ook dit was weer een echte toeristen-trekpleister, inclusief betaald parkeren. Je kunt voor en achter de waterval langs lopen en genieten van de enorme massa water die naar beneden komt. Of althans, een deel ook naar opzij door de harde wind :-).
Naast de Seljalandsfoss waterval ligt echter nog een minder bekende waterval; Gljúfrabúi. Om deze te bezichtigen moet je eerst door een soort van grotje zien te komen; met klauteren en klimmen over spekgladde keien. Neem zeker je stevige bergschoenen hiervoor mee. Het was goed gevuld met mensen, maar ook dit is absoluut een bezoek waard. Dit is puur natuur. Heerlijk.
Het weer werd slechter en slechter, maar je wilt tenslotte wat zien van IJsland. We bezochten de Sólheimajökull gletsjer. Met windkracht 9 en keiharde regen die horizontaal je gezicht in vloog was het een heftige wandeling. Het maken van foto’s werd erg moeilijk gemaakt omdat de lens al direct bij het richten van de camera vol regendruppels zat, maar wat een mooie plek weer met een dik pas ijs.
Met kletsnatte regenjassen doken we weer de auto in, op naar de volgende accommodatie. Dit was wederom een Airbnb, gelegen in de middle of nowhere. Een eind van de doorgaande weg kwamen we aan in Kirkjubæjarklaustur. Hier verbleven we ook weer drie nachten. Het was enorm jammer van het grauwe bewolkte weer, want met zon zou dit uitzicht geweldig moeten zijn.
19 september: de zesde dag
Het staat op menig bucketlist van de IJslandse reiziger; Sólheimasandur Plane Wreck, een oud vliegtuigwrak dat hier sinds 1973 ligt. Na een noodlanding van dit Amerikaanse vliegtuig bleef het toestel hier liggen. Alle bemanningsleden hebben het overleefd. We wisten dat de wandeling naar het vliegtuigwrak heftig zou worden. Vanaf de parkeerplaats loop je een oneindige weg rechtdoor over de kale vlakten van het zwarte zand. Dit nam ongeveer 45 minuten in beslag, met helemaal niets. De wind was guur en uiteraard regende het, maar dat vonden we niet meer zo erg. Het land maakte zoveel goed.
We kwamen na een lange wandeling aan bij DC-3 Plane Wreck. Het was relatief druk. Luidruchtig aanwezige Russische toeristen wekten flinke irritatie bij me op, omdat zij wel even gingen bepalen waar jij mocht staan met je camera. Ze moesten immers zelf op de foto met het vliegtuig en daarvoor moest iedereen wijken. Daar stond je dan, in de middle of nowhere met een ‘verlaten’ vliegtuig.
Als je op IJsland bent, moet je dit vliegtuig natuurlijk bezoeken… zou je denken. Maar ik raad het af. Bespaar je de anderhalf uur durende wandeling. Het vliegtuig is flink toegetakeld, is beklad met veel graffiti en het is naar mijn mening meer een hotspot voor de toerist. Een mooie foto maken wordt sowieso lastig; toeristen zitten erin, erop en zijn er in overvloed. IJsland heeft absoluut veel meer te bieden.
Met de flink aanwezige mist die dag werkten we verder aan het afstrepen van bezienswaardigheden op de bucketlist. We kwamen aan bij Dyrhólaey, bekend van de zwarte stranden. Een enorme poort in het water was daar te zien, al was het door de flinke mist eigenlijk niet te zien. Absoluut een reden om hier nog eens terug te komen.
We reden door naar Reynisfjara Beach, een bekende plek op IJsland. De plaats wordt omschreven als één van de gevaarlijkste plekken van IJsland. Overigens is dat voor het grootste deel aan de toeristen zelf te danken. De enorme golven die met regelmaat ontstaan, worden door toeristen onderschat. Het gevolg; deze persoon wordt meegesleurd en kan het vaak niet navertellen. Blijf dus uit de buurt van de dodelijke golven, zo waarschuwt ook een groot geelgekleurd bord. De omgeving zelf is schitterend met de basaltformaties, de wilde zee en het eindeloze zwarte zand. Schitterend.
20 september: de zevende dag
Op dag 7 van de drieweekse reis door IJsland bezochten we het schitterende Fjaðrárgljúfur, waarover ik al eerder op Tripmeister schreef. De plek is bij sommigen bekend van een videoclip van Justin Bieber; maar dat interesseert me niet zo. Fjaðrárgljúfur is een twee miljoen jaar oude rivierkloof met een schitterend uitzicht. Vergaap je aan de schitterende kliffen en de ruige natuur. Je kunt langs het pad verder naar boven wandelen. Ben je heel enthousiast en actief, dan kun je de 100 meter diepe kloof ook van benedenaf bekijken.
Eenmaal weer terug in de auto werden we opgehouden door een stel Japanners. Vraag me niet hoe ze het hebben gedaan, maar meneer heeft de auto een greppel in gereden. Best knap gedaan, gezien het een rechte weg is. De vrouw was er trots op, zij maakte al lachend een selfie met de van de weg geraakte auto. Leuk toeval; later tijdens de vakantie zagen we dezelfde auto (met dezelfde) mensen weer rijden in een ander deel van IJsland. De auto lijkt er dus zonder al teveel kleerscheuren vanaf te zijn gekomen.
Van Fjaðrárgljúfur reden we naar Dvergjamrar, vrij vertaald; de dwergklif. Ook hier loop je weer tussen de schitterende gesteentes en kijk je je ogen uit naar de schitterende natuur.
IJsland is ook bekend vanwege de verschillende gletsjers met een meer vol ijsblokken. Jökulsárlón is de bekendste plek hiervoor, maar op een paar minuten rijden ligt ten westen daarvan Fjallsárlón. Helaas voor een groot deel gehuld in de mist, zie je hier een schitterende gletsjer met een meer vol met ijsblokken. Het was zelfs even droog! Voordat we naar Fjallsárlón reden, stopten we eerst bij een andere mooie gletsjer; Svínafellsjökull.
Vervolgens reden we naar het schitterende Jökulsárlón. We hadden mazzel; op het zwarte strand lagen enorme ijsblokken. Dat is zeker niet elke dag zo en is van verschillende factoren afhankelijk. Het was koud, maar zo’n waanzinnig mooi gezicht om te zien. Tussen de ijsblokken zwommen zeehonden, vlogen meeuwen en bleef je je camera pakken voor de mooiste foto. Toeristisch, maar absoluut een bezoek waard.
21 september: de achtste dag
We zijn pas acht dagen onderweg in IJsland en hebben al enorm veel gezien. En dat terwijl we enkel nog maar het zuiden van het land hebben ontmoet. We trekken nu wat meer richting het oosten van IJsland en brengen in de ochtend eerst een bezoek aan Hofskirkja. Dit is de laatst gebouwde turfkerk zoals we die in de huidige vorm kennen, gebouwd in het jaar 1884. Het dak is begroeid met graf en van binnen oogt het als een typisch IJslands kerkje. Hier geniet ik van.
Tijdens de autorit kwamen we wederom langs Jökulsárlón. Toch weer even een bezoekje gebracht, want wat was het schitterend. De felblauwe ijsrotsen verschenen boven het wateroppervlak. De zeehonden zwommen weer door de ijsschotsen heen, alleen op het zwarte strand waren geen ijsblokken meer te zien, gelukkig hebben we die de dag ervoor mogen aanschouwen. Wat een schitterend land.
We reden door naar de Hoffelsjökull. Wederom weer een schitterende gletsjer (ik val in de herhaling, maar als je IJsland bezoekt, snap je waarom ik alles schitterend noem ;-)). Tevens een mooie plek om ten huwelijk gevraagd te worden, ;-). Na een erg oncomfortabele weg en een korte wandeling naar boven, krijg je het uitzicht zoals op de foto. Genietend van de rust, de grote plakkaten aan ijs op het water en de gigantische gletsjer in de verte.
Voor de rest van de dag niet veel bezienswaardigheden bezocht, althans, niet op locatie; vanuit de auto is enorm veel te zien. We gingen een flinke afstand afleggen naar onze volgende accommodatie in het oosten van IJsland. Je merkte ook dat het steeds rustiger en rustiger werd op de wegen. Je vertrok immers uit het erg toeristische zuiden. Toch was het een pittige, spannende autorit. Een deel van de route ging over slechte, smalle wegen met versmalde bruggen, enorme hellingen en op de gekste momenten een tegenligger; en dat 14 kilometer lang. Het was met zweethanden aan het stuur, je zag werkelijk geen hand voor ogen.
Uiteindelijk kwamen we aan bij onze accommodatie Kaldá Lyngholt. Dit was absoluut ons beste verblijf tijdens de vakantie in IJsland. Verwelkomd door een zeer vriendelijke gastvrouw met speciaal versgemaakte Skyr, een mooi uitzicht en een enorm sfeervol onderkomen. Die avond werden we verrast door een dikke groene streep in de lucht; het Noorderlicht was er! Met de camera naar buiten en genieten.
22 september: de negende dag
Zoals iedere dag gingen we ook deze dag weer op pad met de auto. Over de geasfalteerde wegen reden we langs de bomen in herfstkleuren en kwamen we oneindig veel schapen tegen. We stopten even om een bezoek te brengen aan de kudde schapen. De schapen in IJsland zijn trouwens qua vachtstructuur (als je dat zo kunt noemen) anders dan die in Nederland. Aaien zat er niet in; ze waren erg schuw.
Er stond weer veel op de bucketlist; waaronder de Stuðlagil Canyon. Dit enorme ravijn was ook weer adembenemend om naar te kijken, ondanks de flinke wandeling die je daarvoor over moest hebben. Deze plek kende ik van de foto’s, waar het water blauw-groen was. Bij ons was het grijs, wat te maken zou moeten hebben met gletsjerwater.
Die avond genoten we van de hot tub die je voor een uur kon reserveren bij het huisje. Genieten van de sterrenhemel, terwijl het buiten een paar graden boven 0 was.
23 september: de tiende dag
Op de tiende dag, alweer bijna de helft van de vakantie, hebben we een plek bezocht die voor mij samen met Gjáin behoort tot de mooiste plekken van IJsland. Het is de Klifbrekkufossar. Een sprookjesachtige omgeving met watervallen die als trappen naar beneden gaan, kabbelende beekjes en een schitterende natuur. Niet heel gek dat deze plek vrij onbekend is; het ligt een eind van de weg af. We wilden eigenlijk naar het bijna uitgestorven dorpje Mjóifjörður, dat we gezien hadden bij een aflevering van Reizen Waes. We zagen het in de verte liggen, maar besloten verder te rijden. Er was namelijk nog genoeg te zien en we hadden al veel tijd besteed aan Klifbrekkufossar. Dat adembenemende uitzicht in een doodstille omgeving, schitterend.
Meer bekend is Seyðisfjörður, bekend van het gelijknamige Seyðisfjarðarkirkja. Het blauwgeverfde kerkje in combinatie met het regenbooggekleurde pad is een bekend beeld. Dat moesten we natuurlijk ook gezien hebben! Daarna reden we door naar Kirkjubaejarkirkja. Dit was een van de weinige kerkjes waar je wel naar binnen kon. De schoonmaakdienst kwam hier in ieder geval niet heel vaak. De vensterbank lag vol dode vliegen :-). De kerk die stamt uit 1851 stond er nog goed onderhouden bij. Schitterend weer. Om de kerk, die lag in een verlaten stuk IJsland liepen schapen om de kerk en was het wederom genieten van de oorverdovende stilte.
We bleven even bij het bezoeken van kerkjes; we reden door naar de Geirsstaðakirkja, een hele bijzondere plek op IJsland. Dit enorm oude turfkerkje werd gebouwd in de periode 930-1262. Wel is het herbouwd in 1999-2001 in originele stijl. Na het openen van de oude houten deur verschijnt er een kerkje zoals je die nooit ziet. Helemaal gebouwd uit turf, met houten palen en alleen verlichting van de zon.
24 september: de elfde dag
De elfde dag stond in het teken van weer een flinke afstand afleggen met de Mazda CX-3. Maar goed dat de auto zo comfortabel was, want we hadden hier al flinke afstanden mee afgelegd. We reden over prachtige IJslandse wegen die deden denken aan een maanlandschap. Het weer knapte helemaal op en maakten een stop bij Möðrudalur met haar witte kerkje en tevens de hoogst gelegen boerderij van IJsland (469 meter). Hier vind je ook enkele turfhuisjes waar je zelfs je brandstoftank even vol kon gooien.
De reis ging verder naar Hverir, kokende geothermische velden. Dit was een flinke aanslag op je neus. De enorme zwavelgeur met de geur van rotte eieren was niet te harden. Het oog had het beter te verduren, met de borrelende velden en de witte rook dat uit de hete grond naar boven kwam.
Ikzelf heb niks met The Games of Thrones, maar mocht je daar wel je interesse hebben liggen, dan zal de Grjótagjá Cave je bekend voorkomen. Deze grot is wat lastig te betreden, maar zeker een bezoekje waard. Het water in de grot heeft een temperatuur tussen de 43 en 46 graden. Zwemmen is verboden.
Aan het eind van de middag kwamen we aan in onze Airbnb, gelegen in Láfsgerði. ‘s Avonds werden we verrast door het Noorderlicht dat flink actief was boven ons hoofd.
25 september: de twaalfde dag
De IJslandse taal is er eentje die je niet snel onder de knie zult hebben. Een mooi voorbeeld van hiervan is de plek die we op 25 september bezocht hebben; Skútustaðagígar. Het is een veld vol met kleine kraters. Daartussen lopen dan ook weer een hoop schapen. Hier kun je mooi wandelen en genieten van de natuur en de rust die IJsland volop te bieden heeft.
Daarna reden we door naar Lavafeld Dimmu Borgir, een enorme lavaformatie van zo’n 2300 jaar oud. Je loopt over de goed aangelegde paden langs grote partijen lava. Vrij vertaald betekent Dimmu Borgir, donker kasteel of donkere stad. Het heeft dan ook wel wat weg van een vervallen kasteel. Het is een schitterende, bijzondere plek om te bezoeken.
Omdat we toch lekker onderweg waren, zijn we verder gereden naar Dettifoss. Dit is volgens de borden de meest krachtige waterval van Europa, welke 400 kubieke meter water per seconde afvoert. Met een enorm geweld wordt dus het water verplaatst. Je zou denken; je kunt nu geen waterval meer zien, maar toch heeft elke waterval in IJsland weer iets unieks. Dettifoss is er daar zeker één van.
Ásbyrgi is de plek die we vervolgens opzochten. Je rijdt het gebied al in tussen hoge rotsen en eenmaal op de parkeerplaats kan de wandeling beginnen. Het is een schitterende omgeving waar je tussen de tot 100 meter hoge rotsen kunt wandelen. Geniet hier van de rust en het groengekleurde water. Nee, dit beeld verveelt niet. We sloten de dag af met een bezoek aan de Goðafoss waterval, die ook weer op zijn beurt speciaal is. In de avond werden we verrast door het schitterende Noorderlicht. Ook dat verveelt echt niet. Hup weer naar buiten, gewapend met camera en statief voor mooie foto’s.
26 september: de dertiende dag
Vroeg uit de veren voor een geplande boottocht vanuit het bekende vissersplaatsje Húsavík. Het was al lange tijd een wens van mij om een keer een boottocht te doen bij walvissen en andere grote ‘vissen’. Het is een echte aanrader; het kost wat, maar zijn geld meer dan waard. De vriendelijke bemanning zorgt daarnaast ook nog eens voor een kop warme chocomelk en een kaneelbol. Het enthousiasme van de medereizigers is aanstekelijk, als je samen wat denkt te zien. Als de schipper iets in het water opmerkt, word je daar op tijd op gewezen, zodat je eigenlijk niets hoeft te missen.
Tijdens de schitterende walvistocht vanuit Húsavík hebben we verschillende mooie beesten gezien. Meerdere Noordelijke Butskoppen zwommen naast de boot en ook kregen we bezoek van de Dwergvinvis. Een hele mooie beleving. Aan boord raakten we uitgebreid aan de praat met een Amerikaans stel. We wisselden ervaringen uit over de vele reizen die we eerder al hadden gemaakt. Leuk om zo samen een passie te delen!
Na de boottocht vol indrukken, reden we naar Saurbæjarkirkja. Dit is één van de zes nog bestaande turfkerken in IJsland. Het lag aardig afgelegen en van de route af, maar ook dit kerkje heeft weer wat speciaals. Het is gebouwd in 1858 en te herkennen aan de flinke kerkklok die boven de deur hangt.
Terugkerend richting het huisje reden we toevallig langs een heus Christmas House. Dit huis was versierd met grote kunstwerken van snoep en daar moesten we natuurlijk wel even naar binnen. Heerlijk om in september al in de kerstsfeer te komen. We sloten de dag af met een bezoekje aan Akureyri, de vierde stad van IJsland, maar de enige grote stad buiten Reykjavik.
27 september: de veertiende dag
De nieuwe dag begon met een bezoek aan wederom een waterval; Reykjafoss, in het noorden van IJsland. Het land van ijs en vuur, zoals IJsland ook terecht wordt omschreven, staat ook bekend om zijn hot pool, natuurlijke baden waar je even kunt relaxen. Ze zijn voor iedereen toegankelijk. We besloten met een buitentemperatuur van 10 graden even om te kleden in de koude wind en te ontspannen in het water van 40 graden. Een flinke overgang, maar heerlijk; midden in de natuur genieten van dit geweldige land.
Eenmaal weer afgedroogd en aangekleed (en uitgewaaid) reden we door naar Kolugljúfur Canyon, met wederom een mooie waterval en een mooie uitzichtplek. We vervolgden de reis naar Þingeyraklausturskirkja. Dit is de eerste stenen kerk van IJsland en werd gebouwd in het jaar 1877. Onderweg werden we getrakteerd op een grote groep wilde IJslandse paarden.
Mooi in de buurt van de route lag ook het Grafarkirkja, dat volgens de informatie de oudste kerk van IJsland is. Deze is gebouwd in 1765 en herbouwd in 1953. Wat een schitterend contrast; een oud kerkje met een mooi wolkendek en de bergen achter het kerkje. Tijdens ons bezoek stond hij helaas precies ‘strak in de lak’.
We reden door naar onze nieuwe accommodatie, in de ‘middle of nowhere’; Keldudalur. Een schitterende plek weer om te verblijven. We werden direct verwelkomd door de boerderijhond, genaamd Fróði. Wat een lief beest. Steeds als we van een dagje weg terugkwamen zat deze hond al klaar voor een aai. Ik mis Fróði het meest van de hele vakantie, haha! Op deze boerderij hebben we een rondleiding gekregen met nuttige informatie over het boerderijleven op IJsland. De melk die in IJsland gedronken wordt, komt onder andere hier vandaan. De schapenkoppen die je in de IJslandse supermarkten vindt, komen doorgaans niet uit IJsland, maar uit Nieuw-Zeeland (!), want; goedkoper!
Schitterend was de laaghangende bewolking over de contouren van de bergen. Verder hadden we al aardig wat keer het Noorderlicht gezien, maar vanavond ging het helemaal los. Het was overal; vol beweging en in veel verschillende kleuren. Het hele erf was blauw-groen verlicht door het felle Noorderlicht. We genoten, van dit schitterende spektakel. De omgeving van de boerderij met tractoren en dergelijke zorgden daarbij ook nog eens voor een reeks fraaie plaatjes. Uiteraard was ook Fróði weer aanwezig.
28 september: de vijftiende dag
Voor IJslandse begrippen begon de dag zonovergoten. Heerlijk, maar wel met een graad of 6. We stapten in de auto onderweg naar Glaumbær. Een straat (hoewel gesproken wordt over een dorpje) met stijlvolle huisjes met de met grasbedekte daken en een stijlvol kerkje. Toen was het tijd voor de échte uitdaging; of we het zouden halen, geen idee, maar we waagden ons eraan; de beruchte F35 in IJsland.
De F35 staat bekend als een moeilijk begaanbare weg, een route door het binnenland van IJsland. We hadden als doel; Kerlingarfjöll, een gigantisch geothermisch gebied met onbedekte geweldige bergen. Met onze Mazda reden we niet heel hard; de weg leende zich daar niet voor. De weg was bezaaid met flinke stenen en keien. De hele weg hoorde je (net als vaak deze vakantie) het grind en steentjes tegen de onderkant van de auto spatten. Zo nu en dan moesten we de auto uit om grote stenen aan de kant te leggen.
Na een paar uur rijden en niet eens onwijs veel verder, hebben we besloten rechtsomkeer te gaan. De weg was erg slecht en door alle oneffenheden en obstakels zeer vermoeiend om te berijden. We hadden al 90 kilometer onverhard en met lage snelheid afgelegd, en twijfelden of we überhaupt voor zonsondergang onze bestemming zouden bereiken. Daarbij wilden we graag de huurauto als één geheel inleveren. Een tikkeltje teleurgesteld, maar toch een geweldige ervaring weer.
Op de route terug kwamen we langs het fantastische Hveravellir. Deze plek is (met een 4WD) een must-see. Het is een groot gebied vol kokend water en stoom uit de grond. Ook hier weer de geur van zwavel, maar je staat toch elke keer weer versteld van de schitterende natuur hier.
29 september: de zestiende dag
Deze dag stond in het teken van een lange reis richting het westen van IJsland. Onze eerste stop was Hvítserkur, een mooie rotsformatie in het water. Je moet ook dit eigenlijk gewoon weer gezien hebben. Toeristen die een bezoek brengen aan IJsland, skippen vaak het echte westen van het land. Zonde. We rijden langs een kerkje in de doodstille natuur (Nauteyrarlaug) en bezoeken weer een heerlijk warme hot pot. We rijden vervolgens door naar ons onderkomen voor de komende nacht in Ísafjörður. Mooi gezicht hoe je vanuit het huisje de (enkele) vliegtuigen vanaf het vliegveldje door het fjord ziet opstijgen. ‘s Avonds werden we weer verrast met het schitterende Noorderlicht. Wat een geweldig fenoneem blijft dat, wat nooit verveelt.
30 september: de zeventiende dag
‘s Ochtends vertrokken we vanuit Ísafjörður om richting de bekende Dynjandi waterval te gaan. Misschien wel over de mooiste weg van IJsland, want wat een schitterende uitzichten krijg je tijdens deze route. De route ging over de Vestfjarðavegur en de ‘60’. Heb je flink last van hoogtevrees, dan wordt het een beetje afzien. De weg er naar toe was vol kuilen en stenen, en soms langs de afgrond, maar het uitzicht maakt steeds zoveel goed. Wat een schitterende route is dit! Met regelmaat even stoppen voor het schitterende landschap. De Dynjandi waterval is een schitterende waterval, welke bestaat uit meerdere lagen. Op 100 meter hoogte begint de waterval met een breedte van 30 meter, en meer naar beneden is hij 60 meter breed. De meerdere lagen hebben ook elk een eigen naam.
Van de Dynjandi waterval zijn we doorgereden naar Rauðasandur. De weg die ernaartoe leidt wordt gezien als één van de meest beangstigende wegen van IJsland; vol haarspeldbochten op gravel en vol kuilen. Eenmaal daar rijdend kan ik aardig inkomen in die omschrijving. Gewoon rustig rijden en opletten, dan sta je al 1-0 voor. Kenmerkend voor Rauðasandur is het zwartgekleurde kerkje, dat er van buiten nog bijzonder goed verzorgd uitziet. Ook staat de naam ‘Rauðasandur’ voor ‘rood strand’. De rode kleur van het strand moet eveneens kenmerkend zijn voor deze plek; maar stel je hier absoluut niet teveel bij voor. Het strand van Kijkduin is vrijwel gelijk aan kleur. We reden door naar Patreksfjörður, waar onze overnachtingsplek was voor de komende nacht. ‘s Avonds werden we weer verrast met een schitterend luchtspektakel van Noorderlicht. Dikke groene lagen bewogen zich over het kleine dorpje, en een enorme groene gloed kwam van achter de bergen. Het Noorderlicht verveelt nooit.
1 oktober: de achttiende dag
Een nieuwe stralende morgen met een temperatuur die rond koffietijd uitkwam op een graad of 6. De dag begonnen we met een bezoek aan Hellulaug; een heerlijke warme hot pot. We vervolgden vervolgens onze weg door de Westfjorden van IJsland, over schitterende (onverharde) wegen en mooie vergezichten over de fjorden. Het was een flink eind rijden naar onze volgende stop. Na een ruime 4,5 uur rijden kwamen we aan in Stykkishólmur. Voor de gein omschreef ik het als een soort Texel met haar vele meeuwen; maar dan verder, duurder, kouder en iets minder sprankelend. Neemt niet weg dat je hier geen mooie foto’s kunt schieten. Aan het eind van het fjord vind je de Súgandisey vuurtoren. De zon scheen en we vervolgden onze reis naar het minder zonnige Grundarfjörður, waar we in een heerlijk rustige accommodatie even konden bijkomen.
2 oktober: de negentiende dag
De negentiende dag van de reis begon met uitzicht, vanuit het huisje, op de bekende Kirkjufell berg in Grundarfjörður. Jammer dat de berg deze dag vooral in de mist gehuld was. Samen met nog een hoop toeristen hebben we de auto geparkeerd bij de berg, en de bekende plaatjes geschoten van de meest gefotografeerde berg van IJsland. Samen met de watervallen is dit echt een pareltje. Tijd om de rest van de regio te ontdekken. We reden door naar de klifwanden, Gerðuberg; een mooi stukje natuur. Over mooie stukjes natuur gesproken; je blijft je ogen uitkijken onderweg naar de schitterende natuur die je tegenkomt.
Voor zeehonden kun je in Nederland prima naar Pieterburen of (beter nog naar) Ecomare; IJsland heeft ook een zeehondenplek. Niet heel toeristisch is de plek Ytri Tunga. Het was een grauwe bewolkte dag; en er was helaas geen zeehond te zien. Totdat een Engelsman begon te roepen; want jawel, terwijl wij ons omdraaiden om terug richting de auto te lopen, ging een zeehond er even lekker voor poseren.
We reden door naar Gatklettur; weer een typisch IJslands pareltje aan zee. Het weer was omgeslagen. Erg koud, regen en veel wind, maar dat maakte het bezoek er niet minder om. De reis werd vervolgd naar de Hellnar kirkja; een oud kerkje dat qua levensduur zijn beste tijd wel gehad leek te hebben. Het bestond uit wat golfplaten en was helaas van binnen niet te bezichtigen. De kerkjes in dit land zijn zo fotogeniek.
Een andere plek waar je zeker naar toe moet gaan als je hier bent, is Lóndrangar. Je bereikt het door over de onverharde weg tussen de lavavelden te rijden. Deze kliffen zijn schitterend en is een overblijfsel van een vulkaan. We reden aan het eind van de middag terug naar onze overnachtingsplek in Grundarfjörður. Voordat we doorreden, reden we nog langs de zwartgeblakerde Saxhóll Crater, welke je kon beklimmen met een lange trap, welke ook direct weer een mooi uitzicht biedt.
3 oktober: de twintigste dag
Aan het eind van de ochtend vertrokken naar Deildartunguhver, een warmwaterbron. Viel erg tegen. Niets meer dan een door mensen gegraven bron en met een hek eromheen. Zeker niet het omrijden waard. Iets wat wel de moeite waard was, was de food truck die er naast stond. Terwijl het buiten waaide en flink regende, genoten we in de kas van versgemaakte IJslandse vleessoep. Genieten.
We reden door naar nog enkele watervallen die op de bucketlist stonden bij ons. De Hraunfossar is een enorm brede waterval, welke zich uitstrekt over een afstand van 900 meter. Het water komt vanuit de lavavelden, zo het grote water in. Naast de Hraunfossar vind je de Barnafoss, welke ook weer op haar beurt een pareltje is. We sloten de dag af met de Glanni waterval, welke niet heel spectaculair was, maar we wel weer opnieuw konden genieten van al het IJslands’ schoon. We reden op de terugweg richting het huisje, langs de Grábrók vulkaan. Je kunt hier met een lange trap naar boven en zo de krater van 3000 jaar oud bekijken.
4 oktober: de eenentwintigste dag
We naderen het einde van de vakantie naar IJsland; 4 oktober was de officiële laatste dag van de vakantie. We brachten nog een bezoek aan Höfrungur AK 91. Een half verrot schip uit 1955. Het is geen tussenstop waard. We zijn er na doorgereden naar de Grótta vuurtoren, nabij Reykjavik. Een interessante plek omdat de vuurtoren alleen tijdens eb bereikbaar is. Bij vloed verandert Grótta in een eiland. De vuurtoren is niet te bezoeken. Vervolgens reden we door naar Reykjavik. Nog even wat laatste souvenirs inslaan en de reis vervolgen naar de IKEA; nee, niet om toch die Klippan bank mee te nemen, maar nog even om te ‘dineren’.
Na het diner bij de Zweedse woonwinkel zijn we doorgereden naar Keflavik, waar ook het vliegveld was. De auto zonder schade ingeleverd bij het verhuurbedrijf, en lopen naar het hotel. We zaten in Aurora hotel, pal naast het vliegveld. Onwijs handig; want je miste de auto niet omdat zowel het hotel als het verhuurbedrijf dus naast het vliegveld zat. Je hoefde je dan ook niet in het openbaar vervoer te verdiepen of een pendelbus te regelen. Ik kan dat je enorm aanraden, zeker als je de volgende dag vroeg terugvliegt.
Het was enorm slecht weer. Heel veel regen, heel erg veel wind. Vrijwel alle vluchten waren ‘s avonds geannuleerd. De volgende ochtend zouden wij vliegen. Heel spannend. Want het was verre van ideaal weer voor een vliegreis. Ook is het ontbijtbuffet al vroeg beschikbaar.
5 oktober: de dag van vertrek
Na tweeëntwintig dagen in IJsland was het die ochtend al (heel vroeg) tijd om de koffers te pakken. Het was een gekkenhuis op het vliegveld. Talloze gestrande reizigers van de dag ervoor en nog steeds geannuleerde vluchten. Er gingen vlak na elkaar twee vluchten van Icelandair naar Amsterdam. We hadden veel mazzel; onze vlucht van 7:40 uur ging op tijd; de vlucht van tien minuten later was urenlang vertraagd. Met veel regen en wind gingen we aan boord van onze vlucht van Icelandair. Het was een top vakantie!
IJsland
Dat was het dan, de vakantie naar IJsland. Drie weken lang zijn we met onze 4×4 door het land gereden. Wat een bijzondere reis was het. Werkelijk na iedere bocht heb je een totaal ander uitzicht. Van enorme kliffen met mooie rotswanden, lavavelden en zwarte stranden, tot aan de enorme lege bruinzwarte vlaktes met helemaal niets en heetwaterbronnen die uit de grond spuiten. Om nog maar te zwijgen over de schitterende gletsjers, de ijsschotsen met zeehonden en de vele tientallen, zo niet honderden, watervallen.
IJsland is een waanzinnig mooi, maar duur land. In het begin slecht weer, aan het eind erg onstuimig weer, maar tussendoor mooie blauwe luchten met een temperatuur van 7-11 graden. We hebben 7 keer het schitterende Noorderlicht mogen aanschouwen, dat went nooit, zo gaaf.
De dorpjes en zelfs de wat grotere ‘steden’ vielen me wat tegen. Ze zijn grauw en missen wat sfeer, al zie ik dat vaak in Scandinavië dat het toch minder bruisend is als bijvoorbeeld Nederlandse dorpjes/steden. Daarnaast was ik verbaasd over de enorme hoeveelheid toeristen. We zijn zelf ook toeristen, maar je ontkomt er gegarandeerd niet aan. Je struikelt over de Dacia Dusters die gehuurd worden, en de Chinezen. Toch zijn er nog genoeg plekken waar je heerlijk tot rust kunt komen in het land van vuur en ijs.
Met de Mazda CX-3 hebben we in drie weken 5987 kilometer gereden. De wegen waren soms een flinke kluif. Van enorm diepe kuilen tot aan grote stenen waarvan we hoopten dat deze niet hard tegen de onderkant van de auto kletterde. Daarbij konden de onverharde grindwegen ook glad zijn en hoor je een weg lang niks anders dan stenen die door je wielkast draaien.
Zeker zien
IJsland is echt schitterend; dat werd wel duidelijk in drie weken IJsland. Kans is best aannemelijk dat je niet alles kunt zien in het land; want het land heeft zoveel te bieden. Hieronder zet ik op een rij welke plekken absoluut een bezoek waard zijn; zonder andere schitterende plekken teniet te doen. En ja, dit was al een selectie :-).
- Hallgrímskirkja in Rekjavik
- Geysir/Strokkur
- Brúarfoss
- Gjáin
- Háifoss
- Gljúfrabúi
- Reynisfjara Beach
- Fjaðrárgljúfur
- Svínafellsjökull gletsjer
- Fjallsárlón
- Jökulsárlón
- Klifbrekkufossar
- Hverir
- Dettifoss
- Ásbyrgi
- Húsavík (walvistocht)
- Hveravellir
- Westfjorden met weg ’60’
Nog wat praktische zaken
IJsland is een schitterend land. Houd er wel rekening mee dat het een enorm duur land is. Dit merk je al aan de overnachtingen, waar je zomaar 150 euro per nacht kwijt bent. Op tijd boeken kan hierbij flink lonen. Ditzelfde geldt voor de huurauto. Huur deze zo vroeg mogelijk en vergelijk de prijzen. Vrijwel allemaal zijn ze zonder beperking van kilometers. Wil je het binnenland in, dan heb je een 4WD nodig. Echter staan niet alle verhuurbedrijven toe dat je alle wegen betreedt met de huurauto. Neem contact op met het verhuurbedrijf om dit te checken. Wil je niet nog meer geld kwijt zijn, dan kan het lonen om je boodschappen te doen bij de Bónus; de geelgekleurde winkel met het roze varken. Neem daar uit de koeling ook de IJslandse vleessoep mee, een aanrader! Ditzelfde geldt voor de vele smaken van Ísey Skyr, die ze in de smaak aardbeientaart hebben. Een voordeel aan een bezoek aan IJsland is dat het merendeel van de bezienswaardigheden allemaal pal naast een parkeerplaats liggen. Uitzonderingen daar gelaten, hoef je dus nooit ver te lopen om het moois te aanschouwen. De meeste tijd ben je kwijt met het aanschouwen van dit schitterende land!
Wil je helemaal goed voorbereid zijn, dan raad ik je zeker aan om van tevoren je accommodaties te boeken. Ik heb mijn accommodaties geboekt bij Airbnb en bij Booking. Keuze genoeg! Op je smartphone kun je verschillende apps installeren die van pas kunnen komen bij een bezoek aan IJsland. Bekijk hier het overzicht met apps voor IJsland. Wil je alle (toch ook al uitgezochte) foto’s bekijken die ik heb gemaakt, dat kan in dit digitale fotoalbum.
Wat een mooi verslag heb je gemaakt.
Wij gaan volgend jaar zomer voor de 3e keer naar IJsland, dit keer naar het Noorden en Oosten. Ik ben dan ook (leuk) druk met de voorbereidingen. Uit jouw verlsag nog wat mooie tips gehaald, bedankt daarvoor.
Enne….. het verveeld inderdaad nooit 🙂
Groetjes,
Monique van de Langenberg
Oeps, zie je reactie nu pas, maar beter laat dan nooit 🙂
Dankjewel!! Leuk om te horen, en tof dat je er wat tips aan over hebt gehouden! Alvast heel veel plezier en laat zeker weten hoe het was!